Pages - Pagina's

13 May 2011

Kavieng (PNG) to Ghizo (Solomon islands)
Fri 22 April 2011 till Fri 13 may 2011
New Ireland is a long thin island with a north south orientation. A few days before our departure we are still undecided whether to sail on the east or the west side of the island towards the Solomon islands. The very minimal weather predictions (other sailors told us the wind predictions are useless) are no help either, so we choose to voyage past the west side. As was to be expected, the wind prediction is wrong, but that does not mean that passing on the east side would have been better. First we head back to where we came from and motor the 20 miles between the reefs and the islands until we reach open water and then veer to the left in a south south easterly direction. The current is with us during the next 30 to 40 miles, while we have the wind on the beam. Fine, but during the night the current reverses and a while later we have the wind also on the nose and it increases in velocity. There should have been hardly any wind according to the prediction, it is wrong within a day.
We cannot maintain the desired course at times, but after a few hours we slowly veer back to our original course line, whenever the wind changes direction or in force. We keep that up for the next 24 hours: changing winds and a steady counter current.
At 1100 hours on Saturday morning the engine stops, for a while the rpm's had been going down. The sea is fairly calm, so Joop opens covers and hatches to check it out. The problem seems to be the diesel intake. He cannot find a clear cause of this problem, but exchanges the primary diesel filter (you have to do something) and the engine starts again. By 1300 hours we can continue the journey. This diesel intake problem will haunt us for the next two months.
Whole tree trunks and big branches are floating in the water and we worry about hitting one during the night, but we are lucky and nothing happens. The currents are still moving us sideways, while the wind is not helping us either. Early Saturday night we sail into an enormous rain storm with 30 knot winds from all directions. It lasts three hours and the rain buckets down. It takes all the wind with it and the remainder of the night we only have to battle the counter current. Sunday morning the adverse current and wind increase again and we decide to make a right turn and head for the bay of Raboul, on New Britain island. We look forward to a long night sleep and the impressive sights of the active volcano in this bay.
Kavieng (PNG) naar Ghizo (Solomon eilanden)
vr 22 april 2011 tot vr 13 mei 2011
Nieuw Ierland is een lange sliert van een eiland dat globaal noord zuid georiënteerd is. Een aantal dagen voor vertrek hebben we lopen dubben of er ten westen of ten oosten langs zullen gaan. Gezien de zeer beperkte weersverwachting (er is wel windinformatie, maar de andere zeilers hebben er geen goed woord voor over), besluiten we: ten westen. Natuurlijk komt de windverwachting niet uit, maar dat wil niet zeggen dat ten oosten beter zou zijn geweest. We motoren dus de 20 mijl tussen de riffen en de eilanden weer in omgekeerde volgorde dan toen we arriveerden en slaan bij het bereiken van open water linksaf in zuidzuidoostelijke richting. De eerste 30 à 40 mijl hebben we nog stroom mee en zijwind uit westelijke richting, maar in de loop van de nacht gaat het mis. Als eerste loopt de stroom om van mee naar tegen en niet lang daarna besluit de wind hetzelfde te doen en wakkert daarbij ook nog aan. De windverwachting was voor geen wind van betekenis, dus die heeft het al na 1 dag mis.
We kunnen de gewenste koers niet houden en verleggen hem dus, maar een paar uur later kunnen we weer langzaam terugvaren naar de koerslijn na een winddraaiing en –verzwakking. En dat blijft het patroon van de volgende 24 uur: onbestendige wind en een bestendige tegenstroom.
Om 11 uur op zaterdagochtend nokt de motor ermee, na een gestage afnamen van het toerental. Gelukkig is de zee niet erg ruw, zodat Joop een reparatiepoging kan doen. Het probleem lijkt te zitten in de dieselaanvoer. Geen echte oorzaak van het probleem kunnen lokaliseren, maar na het vervangen van het primaire filter (je moet wat doen) start de motor weer om 1300 uur en kunnen we weer vaart maken. Dit dieselaanvoerprobleem zal ons de komende twee maanden steeds meer parten gaan spelen.
Er drijven veel boomstammen en grote takken in het water en we maken ons wat zorgen voor de komende nacht, maar we varen nergens tegenop. De stromingen sleuren ons voortdurend een andere kant op en de wind blijft ook niet behulpzaam. Aan het begin van de zaterdagnacht een joekel van een bui die ruim drie uur duurt met 30 knopen draaiwind en bakken met regen. Daarna is alle wind weg en hoeven we de rest van de nacht alleen de stroming te bevechten. In de loop van de zondagochtend nemen zowel de tegenstroom als de tegenwind weer toe en we besluiten rechtsaf te slaan en de baai van Raboul, Nieuw Brittanië eiland binnen te lopen, zodat we van een ongestoorde nachtrust kunnen genieten en de werkende vulkaan in de baai kunnen bewonderen.
We succeed on both counts and early Monday morning we are on our way again. All goes well until we reach the cape, there is no wind, but as soon as we round the cape and turn south east the counter current and wind hit us again. When the white caps appear all around us, we head for shelter in Putput harbour, to wait for better sail circumstances. Even with the motor at full throttle, our speed is only 2,5 knots, but it is sufficient to reach Putput in good light, making it safe to enter the narrow entrance channel to the harbour itself. The anchorage is a gem: small, but not too small, it offers protection for all wind directions and good holding. The harbour is rectangular and would even be good in a hurricane, except they do not occur at this latitude.
Beide doelen worden gehaald en maandagochtend vroeg zijn we weer onderweg. Tot aan de kaap gaat het goed want er is geen wind, maar nadat we de boeg naar het zuidoosten draaien nemen de tegenstroom en –wind weer rap toe. Als de witte koppen op de golven verschijnen besluiten we uit te wijken naar de haven van Putput en daar betere vaaromstandigheden af te wachten. Met de motor extra hard, maken we nog maar 2,5 knopen, maar dat is voldoende om met redelijk licht en dus veilig via een smal kanaal de haven in te varen. Een droom van een ankerplaats: klein, maar niet te klein, beschermd tegen wind uit alle richtingen en goede ankergrond. De baai is min of meer rechthoekig van vorm en perfekt geschikt voor het uitrijden van een orkaan. Alleen hebben ze die hier nooit.
Yacht Vaarwel and the entrance to the harbour                                       Jacht Vaarwel en de toegang tot de haven
In the north and west side of the bay are three villages, Putput is one of them. Some of the villagers peddle by in their dugout canoes, but most of them are too shy to talk to us. With the few who start a conversation, we set up a trade for fresh fruit and vegetables. Papaya's, bananas, egg plant and green beans are traded for rice, sugar and fish hooks. This kind of negotiations breaks the ice (weird expression to use in the tropics) and pretty soon we are invited to visit the villages. We had no intention of pumping up our dinghy and launching it, because we wanted to leave as soon as the weather improves. On the other hand, the anchorage is comfortable, the surroundings beautiful and the people very friendly, so we are easily persuaded to stay three nights. We check out the harbour in our dinghy, visit two of the three villages and walk with the children to the local primary school. The school is situated on the south side of Putput harbour and is easily reached via the main road, which skirts the harbour. This road which connects this part of New Britain with the provincial capital Raboul, resembles the gravel road to Elie Bay in New Zealand.
Aan de noord- en westkant van de baai liggen drie dorpjes, waarvan Putput er een is. Sommige inwoners komen langs peddelen in hun boomstamkano's, maar de meeste peddelaars zijn te verlegen om een praatje te maken. Met degenen die het wel aandurven regelen we al snel een aanvoer van groente en fruit. Papaja, bananen, aubergines en boontjes ruilen we tegen rijst, suiker en vishaken. Dit soort onderhandelingen breekt ook het ijs (eigenlijk een rare uitdrukking om te gebruiken in de tropen) en we worden al snel uitgenodigd om in de dorpjes langs te komen. Eigenlijk waren we niet van plan om de bijboot op te pompen en in het water te takelen, want we willen zo snel mogelijk verder als de wind verbeterd. Maar gezien de prachtige omgeving, de kalme ankerplaat en de vriendelijke mensen hier, besluiten we drie nachten te blijven. We zijn ook zo makkelijk over te halen. We varen wat rond in onze bijboot, bezoeken twee van de drie dorpen en lopen met een groep kinderen naar de plaatselijke lagere school. De school ligt aan de zuidkant van de haven en kan bereikt worden via de hoofdweg, die vlak langs de baai loopt. Deze weg, die dit deel van Nieuw Brittanië verbindt met de provinciale hoofdstad Raboul, doet ons sterk denken aan het onverharde deel van de weg naar Elie Baai in Nieuw Zeeland.
Serenade with guitar for us                                                                              Een serenade met een guitaar voor ons
In the village Samira we are entertained by an impromptu children's choir. They accompany us on the walk to the school. One of the teenagers climbs a coconut tree and cuts a heap of drinking nuts. In everything it reminds us that we are back in the Pacific ocean islands.
In het dorpje Samira worden we vergast op een impromptu kinderkoor uitvoering en tijdens de wandeling klimt een van de teenagers in een kokosnootpalmboom en plukt een zooi drinknoten. Kortom, als we het nog niet wisten: we zijn weer helemaal terug in de Stille oceaan.
Children's choir                       Kinderzangkoortje
For once our departure delaying tactics are rewarded: when we leave on Thursday 28 April we have the first few hours the current against us, then the current is with us and the next two days there is hardly any current. A Low pressure area has formed between Vanuatu and Australia and it causes slight to moderate northerly and westerly winds in the southern part of PNG. It does not last long, because the low heads quickly south in the direction of New Zealand, but it is a big help. These two days we manage to average 100 miles a day. The last time that happened was a long time ago.
We cross the wide sea channel between New Ireland and Bougainville island and sail in two days along the west coast of Bougainville. This island has good anchorages, but because the long civil war has only recently stopped, there are firearms everywhere and the people are now used to shooting and wounding or killing each other. No wonder that the long distance sailors do not stop at this island. We stay away from its coast too, which is also dangerous because of the many shallows and the inaccurate sea charts.
As soon as we reach the southern end of Bougainville, the low pressure system loses its influence on the winds here and the wind veers to easterly and southerly directions. As usual in the tropics, this change is accompanied by showers and wind gusts. The counter current appears again too. As well as our diesel gremlin. At 1500 hours on Sunday afternoon the engine stops again. Joop has it running again within an hour, but our hope of reaching Ghizo before Monday evening is gone, it is a 100 miles away yet. The nearest anchorage in the New Georgia group of islands is a Mbava island, a tiny speck on the chart. Our sea charts, electronic or paper, have no information on this bay (no depths, a vague shape only). All we have is a description on the computer, together with a sketch. We try to reach it anyway. We are lucky, because that night the wind disappears, the waves diminish and the counter current changes to a side current. Early the next afternoon we drop the anchor between the mangrove lined shores in 12 meters of water. Only a storm from the north could bother us, but such a storm is unlikely.
The next morning we leave very early for Ghizo, at least that is the intention. Schedules are made to be deviated from and this time the engine does not start. No diesel fuel? It appears to be the starting motor. When de Yanmar finally runs again, Joop notices that the cooling water pump leaks a tiny bit. It does not affect the cooling, because the motor does not protest with the overheating alarm, but when checked thoroughly after disassembling the pump, the conclusion is that the bearings are shot. This is a totally separate problem, not related at all to the diesel or starting problem, but it requires a workshop to fix it. A ship yard would even be better, we could then get the starting engine tested and maybe get help with the diesel intake problem. The Solomon islands is one of those poor third world countries where, except for the capital city Honiara, ship yards are a rarity. But as luck will have it, only 15 miles distant on the island Liapari, there is a ship yard run by Noel, a New Zealander.
So, on Wednesday 4 May we head for Liapari. The engine starts without a hitch, the diesel flows and the pump pumps enough cooling water, no problems at all today. As an added bonus, Hanneke catches a 90 cm spanish mackerel, an excellent fish for eating.
Dit keer wordt onze uitsteltaktiek beloond: als we vertrekken op donderdag 28 april hebben we eerst een paar uur stroom tegen, dan stroom mee en vervolgens twee dagen lang weinig stroom. Er heeft zich een lage drukgebied gevormd tussen Vanuatu en Australië en dat veroorzaakt zwakke tot matige noordelijke en westelijke winden in zuid PNG. Het zal niet lang blijven, want het laag zakt snel af naar het zuiden, richting Nieuw Zeeland, maar het helpt enorm. Twee dagen lang genieten we van daggemiddelden van bijna 100 mijl en het is lang geleden dat we dat haalden.
We steken de brede zeestraat tussen Nieuw Ierland en Bougainville eiland over en varen in twee dagen langs de westkust van Bougainville. Dit eiland heeft goede ankerplaatsen, maar aangezien een jarenlange burgeropstand net min of meer voorbij is, stikt het er van de vuurwapens en zit men daar niet met een paar gewonden of zelfs doden. Het mag dus geen wonder heten dat Bougainville door de zeilgemeenschap wordt gemeden. Wij blijven dan ook lekker ver uit de kust. Ook al omdat het daar wemelt van de ondieptes en de zeekaarten op z'n best onbetrouwbaar zijn.
Als we de zuidpunt van Bougainville dwars hebben is het laag zijn greep op het weer in onze omgeving kwijt en de wind draait weer terug naar oostelijke en zuidelijke richtingen. Zoals altijd in de tropen gaat dat gepaard met buien en windstoten. Ook de tegenstroom doet zijn duit in het zakje. Tot overmaat van ramp steekt het dieselduiveltje ook weer de kop op. Om 1500 uur op zondagmiddag stokt de motor en alhoewel Joop het ding binnen het uur weer aan de praat heeft, maakt het het ons wel duidelijk dat het niet gaat lukken om voor maandagavond Ghizo te bereiken (nog zo'n 100 mijl te gaan). De dichtst bijzijnde ankerplek in de Nieuw Georgia groep is op de tip van een klein eilandje, Mbava genaamd. Onze zeekaarten, zowel elektronies als papier, geven geen informatie (geen dieptes, vage vorm van de baai) en we hebben alleen een verhaaltje op de computer, voorzien van een schetstekening. Toch maar proberen. We hebben mazzel. 's Nachts valt de tegenwind weg, de zee wordt vlak en tegenstroom wordt zijstroom. Resultaat: halverwege de middag op twee mei liggen voor anker tussen de mangrove bossen in 12 meter water en alleen een storm pal uit het noorden zou ons kunnen deren. Zo'n storm is onwaarschijnlijk.
De volgende ochtend vroeg op en door naar Ghizo, althans dat is de bedoeling. Plannen zijn er om in de grond gestampt te worden en dus start de motor niet. Geen diesel? Nee het lijkt de startmotor te zijn. Als de Yanmar dan eindelijk aan wil slaan, valt het Joop op dat de koelwaterpomp op een niet geautoriseerde wijze water lekt. Het ding koelt nog wel, want de motor protesteert niet, maar nadere beschouwing (pomp los en uit elkaar) doet vermoeden dat de lagers aan gort zijn. Dit heeft niets te maken met het diesel- of het startprobleem, maar vereist wel de aanwezigheid van een werkplaats. Sterker nog een scheepswerf zou handig zijn, omdat we dan de startmotor zouden kunnen testen en laten we het dieselprobleem ook niet vergeten. De Solomon eilanden is een van die arme derde wereldlanden waar, buiten de hoofdstad Honiara, scheepswerven een zo goed als onbekende grootheid zijn. Nu wil het toeval dat op een luttele 15 mijl afstand, op het eilandje Liapari, zich een scheepswerf bevindt, geleid door Noel, een Nieuw Zeelander. Geluk bij een ongeluk? Wij denken van wel.
Op woensdag 4 mei moteren we 's ochtends, zonder problemen (motor start, diesel blijft stromen en pomp koelt voldoende) naar Liapari. Onderweg vangt Hanneke een 90 cm lange spaanse makreel, een prima vis voor de pot.
Through the reefs we enter the lagoon and find a well protected anchorage. We stay there 8 days. New bearings for the cooling water pump are flown in from Honiara to Ghizo and from there arrive by boat and the pump is as good as new again. The starter motor is checked, but nobody can find any problem with it. We have another attempt at fixing our diesel intake problem by replacing the fuel pump. This action did not fix the problem either, it just made it disappear temporarily.
We enjoy our stay in Liapari. Every day at the end of the afternoon there is a "happy hour", a pleasant get together with Noel, the yachties and any other foreigners. They day before we leave there is even a potluck BBQ. The yard has a small shop and sells "real" chicken eggs from Noel's own chickens. On Thursdays the yard's boat makes a round trip to Ghizo, which one can join for a few dollars to go shopping or whatever.
On Friday 13 May, a lovely windless day, we motor to Ghizo without any problems and anchor opposite the cafe/restaurant PT109. There are two other yachts there, we met them already in Liapari.
We varen tussen de riffen door de lagune binnen, waar we wederom een goed beschermde ankerplaats vinden. We blijven er 8 dagen. We repareren de koelwaterpomp met nieuwe lagers die uit Honiara worden ingevlogen naar Ghizo en dan per boot naar Liapari, kontroleren de startmotor waar niemand iets verkeerds aan kan ontdekken en doen een poging het dieselprobleem op te lossen, door een nieuwe dieselpomp te installeren. Uiteindelijk zal blijken dat dit laatste het probleem niet verhelpt, alleen maar tijdelijk verdoezelt.
Onze tijd op Liapari is verre van vervelend: aan het eind van elke middag is er een "happy hour" samen met Noel, de medezeilers en andere buitenlanders die aanwezig zijn en de dag voor we vertrekken wordt er een "potluck" BBQ georganiseerd. Er is een klein winkeltje op het terrein, waar ze ook echte kippeneieren verkopen van Noel zijn eigen scharrelkippen. Eenmaal per week kan je voor een luttel bedrag mee met een motorsloep naar Ghizo voor inkopen of wat dan ook.
Op vrijdag 13 mei, een schitterende windstille dag, moteren we probleemloos naar Ghizo, naar een ankerplaats tegenover het café/restaurant PT109. Er liggen nog twee boten voor anker, die we al kennen van Liapari.
GHIZO