Pages - Pagina's

23 Dec 2011

New Caledonia
28 October till 20 November 2011
Finally the wind cooperates. Near Tanna it is a little confusing: first enough wind, then too little wind for a while. However, once out of the influence of Tanna it starts blowing a decent 15 to 20 knots from the east. We stop the engine, set the wind vane and are sailing without the sound of the electric autopilot for a change. The trip is quiet and unspectacular. Just the way we like it. We can sail most of the way and only close to New Caledonia disappears the wind and do we start the engine.
As usual we try to catch a fish, so we troll a fishing line behind the boat. As the oceans and seas are mainly fished out, we often drag two lines to increase our chances. One line with a lure resembling a fish and the other with an imitation squid. Halfway Joop notices that we caught a fish on the squid line. To prevent the two lines from tangling, Hanneke hauls in the "empty" line. To our surprise there is also a fish on this line! A Spanish mackerel one meter in length.
Nieuw Caledonië
28 October tot 20 November 2011

Eindelijk werkt de wind met ons mee. In de buurt van Tanna doet-ie nog een beetje raar: eerst voldoende wind, dan te weinig wind en zelfs even tegen. Echter, als we de invloed van Tanna achter ons gelaten hebben, waait er een keurige 15 – 20 knopen uit het oosten. Halve wind en dus gaat de motor uit, de windvaan ingesteld en we zeilen weer eens zonder het geluid van de elektriese autopiloot. De tocht is rustig en weinig spektakulair. Zo zien we het graag. We kunnen het grootste deel zeilen en pas in de buurt van Nieuw Caledonië valt de wind weg en moet de motor weer gestart worden.
Zoals gewoonlijk proberen we een vis te verschalken onderweg en daarvoor slepen we een lijn achter de boot. Aangezien de oceanen en zeeën grotendeels leeggevist zijn slepen we vaak zelfs twee lijnen tegelijkertijd om onze kansen te vergroten. De ene lijn met een nepvis als aas en de andere met een nep pijlstaart inktvis. Halverwege de tocht konstateert Joop dat we beet hebben aan de inktvislijn. Om de lijnen niet in elkaar te laten draaien, haalt Hanneke de andere lijn voor alle zekerheid eerst naar binnen. Tot onze stomme verbazing zit daar ook een vis aan! En geen kleintje: een spaanse makreel van een meter lengte.
 
 

These fish are not fighters, but this hardly resists: he or she must be about dead immediately after it was caught, when the hook caught in their mouth. Just to be sure we pour some alcohol in the gills, but it is not really necessary. Rope around the tail and we simply pulled on board. Then we check the other line, it is still moving back and forth behind the boat. This fish still has enough life in it. It is a mahi-mahi (dolphin fish), also with a length of 1 meter. Although this one is our favourite for eating, what are we to do with two big fish and no refrigerator? We decide to release the mahi-mahi, but how do we get the hook out of a mouth full of sharp teeth. We are lucky. As we pull the fish alongside, it turns around and throws the hook. Gone is the fish, thank goodness. The first time we are happy to lose a fish.
Access to the southern lagoon around New Caledonia is through the Havana passage. According to the boating guide, you should not pass it against the current, because a) it is terribly slow (the current is 3 to 4 knots) and b) even with a moderate sea there are steep groundswells. We aim for the correct the transit time with the information we have (we even slow the boat somewhat) and found the timing turned out to be wrong. Instead of the current with us, we have it against and although the swell is quite low, we are surrounded by triangle shaped standing waves. We turn up the engine until we are through the passage. Clearly our information was incorrect.
Dit zijn geen vechters, maar deze heeft het wel erg bont gemaakt: hij of zij moet zo ongeveer onmiddellijk het loodje gelegd hebben, toen de haak in zijn of haar bek bleef steken. Voor alle zekerheid gieten we wat alkohol in de kieuwen, maar echt nodig is het niet. Touw om de staart en simpelweg aan boord getrokken. Dan de aandacht verlegt naar de andere lijn, die gezellig achter de boot heen en weer zwiept. De vis, die daar aan zit heeft nog genoeg leven in zich. Het blijkt een mahimahi (goud makreel) te zijn, ook met een lengte van 1 meter. Weliswaar onze favoriete eetvis, maar wat moeten we met twee joekelige vissen en geen koelkast. We besluiten de mahimahi de vrijheid te geven, maar hoe krijgen we de haak uit een bek vol scherpe tanden. We hebben geluk. Op het moment dat we de vis langszij trekken draait die zich rond en daardoor schiet de haak los. Weg vis, wij blij. De eerste keer dat we blij zijn om een vis te verspelen.
De toegang tot de zuidelijke lagune rond Nieuw Caledonië leidt door de Havanna passage. Volgens de vaargids moet je dat niet doen met stroom tegen, omdat a) je dan vreselijk langzaam gaat (de stroomsterkte bedraagt 3 à 4 knopen) en b) bij zelfs gematigde deining er gemene steile grondzeeën ontstaan. We mikken de passagetijd zo perfekt mogelijk met de info die we hebben (we vertragen de boot zelfs wat) en blijken het uiteindelijk behoorlijk mis te hebben. In plaats van stroom mee, hebben we stroom tegen en ondanks dat de deining vrij laag is zijn we omringd door staande driehoekgolven. We zetten de motor harder en zijn binnen voordat de stroming zijn hoogtepunt bereikt, maar kunnen wel concluderen dat onze info van geen kanten klopt.

Our first impression of south New Caledonia is not positive. There seems to be much erosion on the coast and there grows surprisingly little. The bright red clay is photogenic, but does not seem very fertile. Most erosion, we read, is a natural phenomenon, but mining for nickel has not improved the situation. We find a quiet anchorage in the Bay of Prony with more examples of erosion as well as scruffy looking Norfolk pines.
Onze eerste indruk van de zuidkant van Nieuw Caledonië is niet erg gunstig. Er blijkt veel erosie te zijn langs de kust en er groeit maar weinig. De knalrode klei is wel fotogeniek, maar lijkt niet erg vruchtbaar. De meeste erosie, zo lezen we, is natuurlijk, maar de mijnbouw (nikkel) heeft de situatie niet verbeterd. We vinden een kalme ankerplaats in de Prony baai met nog meer voorbeelden van spektakulaire erosie.

We need to clear customs in the capital Noumea and sail there in two day trips. The stop at bay of Ngo shows us how badly the landscape can be affected by mining. At least the rock has beautiful colours.
We moeten voor het inklaren naar de hoofdstad Noumea en varen daar in twee dagtochten heen. De stop in Ngo baai laat ons zien wat het landschap aangedaan kan worden door de mijnbouw. Mooie kleuren dat wel.

Noumea is a large city for the Pacific, but to our European eyes no more than a provincial town. Spacious wide roads with a lot of traffic (especially during rush hour) and a very French atmosphere. Our planning is all wrong again, because instead of arriving at the end of a normal weekend, we arrive in the middle of an extra long weekend (until Tuesday). By staying one day in the marina, we can check in immediately and use the opportunity to clean ourselves and the boat, do the laundry by hand and fill our water tanks. The next day we anchor the Vaarwel in the bay of Noumea. This bay is quite large, but the number of yachts and motorboats is incredible, there is no room for visiting yachts. The next few days we explore Noumea, eat French stick bread with very affordable Emmental cheese, stock up on stores subject to affordability, clear the country and leave. This is the official start of the trip to New Zealand, but we do not really depart yet. We plan to stop at Ile des Pins (the southern most anchorage of New Caledonia) and wait there for the right weather window. That is allowed. And how long should we wait? As long as it takes to get the right wind. This is how we and all other sailors like it: customs and immigration officials who understand how sailboats are affected by the weather.
Isle des Pins is located southeast of Noumea and so we head for the umpteenth time against the prevailing wind direction. Going to the southeast will continue until (and in) New Zealand, but near Norfolk Island at long last the trade winds disappear. We have no objection against that.
With the trip to Isle des Pins we are lucky: the wind is light and the angle OK. In two easy day trips we get there. Just before we reach the anchorage we catch a 6.5 kg tuna and we heave the fish on board just before we negotiate the reefs. Good timing. We organize a potluck dinner on the beach with the other yachties, who all help us eat the tuna.
Noumea is, voor stille oceaan begrippen, een grote stad, maar in onze europese ogen niet meer dan een provinciestadje. Ruim opgezet, brede wegen en behoorlijk wat verkeer (vooral in de spits) en heel frans aandoend. Onze planning faalt wederom, want in plaats van te arriveren aan het eind van een normaal weekend, arriveren we middenin een extra lang weekend (vrij t/m dinsdag). Door een dag in de marina te gaan liggen, kunnen we toch inklaren en nemen we meteen de kans waar om onszelf en de boot goed schoon te maken, de was met de hand te doen en de watertanks te vullen. Daarna ankeren we weer in de baai van Noumea, best lastig om een plekje te vinden. De baai is best groot, maar het aantal zeilboten en motorjachten is dat ook. Een paar dagen lang verkennen we Noumea, eten ons klem aan stokbrood en zeer betaalbare emmentaler kaas, vullen onze voorraden aan voor zover nodig en betaalbaar en klaren dan uit. Dit is het moment dat de tocht naar Nieuw Zeeland officieel begint, maar niet echt. Het is de bedoeling om te stoppen bij Ile des Pins (de zuidelijkste ankerplek van Nieuw Caledonië) en daar het juiste weerssysteem af te wachten. En dat is toegestaan. En hoe lang mogen we daar wachten? Zo lang als nodig is om de wind uit de juiste richting te laten waaien. Zo zien wij (en alle andere zeilers) het graag: douane en immigratie die begrijpen hoe dat zit met zeilboten.
Ile des Pins ligt in zuidoostelijke richting van Noumea en dus moeten we voor de zoveelste keer tegen de heersende windrichting in. Dat naar het zuidoosten varen zal blijven tot aan (en in) Nieuw Zeeland, maar al voor Norfolk eiland gaan de passaatwinden verdwijnen. Daar hebben we geen bezwaar tegen.
Met de tocht naar Ile de Pins hebben we mazzel: de wind is licht en uit een niet al te ongunstige hoek. In twee makkelijke dagtochtjes zijn we er. Vlak voor we ons doel bereiken slaan we een 6,5 kg zware tonijn aan de haak en we hebben het visje in het gangboord voor we op de riffen lopen. Keurig gedaan. We organiseren meteen een "potluck" avondmaaltijd op het strand, zodat de andere zeilers ons kunnen helpen om deze tonijn op te eten.


We anchor in Kuto bay and only 15 days later do we pull the anchor out of the white sand again. It took that long before we consider the forecasted weather suitable for sailing to New Zealand. But we are not bored for a moment: there is plenty to do on this island, the anchorage is a tropical delight with a white sandy beach and the weather is generally beautiful (= sunny but not too hot and low humidity). There is even French stick bread, so what more could one want. Well, uh, maybe some fresh vegetables and fruit. This island has not much fresh produce, at least not in the shops. A few pathetic cabbages and very expensive onions, that's about it. However, the papaya grows in the wild here, thus Joop saws a long bamboo pole and we regularly go papaya hunting. On board we have plenty cabbage, pumpkin and canned food.
We ankeren in de baai van Kuto en pas 15 dagen later trekken we het anker weer uit het witte zand. Zo lang duurt het voor we de tijd rijp achten voor de oversteek naar Nieuw Zeeland. Maar we vervelen ons geen moment: er is genoeg te doen op dit eiland, de ankerplek is zo'n tropiese verrassing met een wit zandstrand en het weer is over het algemeen schitterend (= zonnig, maar niet te warm en lage luchtvochtigheid). Er is zelfs stokbrood, dus wat wil een mens nog meer. Wel, eh, misschien wat verse groente en fruit. Daarvan hebben ze op dit eiland niet echt veel, althans niet in de winkels. Wat zielige kool en buitengewoon dure uien, dat is het zo’n beetje. De papaja groeit hier echter in het wild en dus zaagt Joop een lange bamboe stok, zodat we regelmatig op papaja jacht kunnen en verder hebben we genoeg kool, pompoen en blikvoer.
There are many footpaths on the island and given the pleasant climate, we enjoy climbing the hills and go for long walks. We suffer from muscle pain and shortness of breath, because for unknown reasons, our physical condition is not any more what it used to be. Of course we climb the highest "mountain" of the island (Pic Nga, about 300 m), where we have a nice view over Ile de Pins. There are even two different paths to the top and therefore we can take an alternative way down, which in turn yields different views.
Er zijn allerlei wandelpaden uitgezet op het eiland en gezien het plezierige klimaat is het weer mogelijk om heuvels te beklimmen en lekker lange stukken te lopen. Al deze inspanning veroorzaakt wel wat spierpijn en gehijg, want om onduidelijke redenen is onze fysieke konditie niet meer helemaal wat het geweest is. Natuurlijk beklimmen we de hoogste “berg” van het eiland (Pic Nga, ruim 300 m), vanwaar we een mooi uitzicht hebben over heel Ile de Pins. Er blijken zelfs twee verschillende paden naar boven te zijn en dus kunnen we een alternatieve weg naar beneden nemen, wat weer andere vergezichten oplevert.

Joop decides for the ultimate experience and find out how fast he can climb this molehill by hiking up again, but in the reverse order. We walk to other beaches and bays, and it is obvious that we are in a different climate zone by now. No more the tropical rainforests with its exuberant vegetation. The island looks more like a savannah, and that is consistent with the crisp dry air and the associated clear views.
Joop besluit om de ervaring totaal te maken en uit te vinden hoe snel hij deze molshoop kan beklimmen, door nog een keer naar boven te gaan, maar dan in omgekeerde volgorde. We wandelen ook naar andere stranden en baaien en al dit geloop door de bossen toont ons overduidelijk, dat we hier in een andere klimaatzonen beland zijn. Niks tropiese regenwouden met zijn uitbundige begroeiing. Het eiland doet meer denken aan een savanne en dat klopt ook met de heldere droge lucht en de daarmee samenhangende scherpe vergezichten.
Pleasant conditions for tourists and this is by far the main source of income for the islanders. Several times a week a cruise ship arrives in Kuto bay and their tenders ferry the passengers to the shore and back all day. The majority are Australians, but there are also boatloads of Asians, Europeans and Americans. After a visit to the boutiques many flop down on the white beach surrounding the bay and they do not venture any further. Given the size of many of these tourists it is probably for the best. Especially among the Australians there are very many fat people. It is obvious that the food and drink served on board is equally important as the destinations on a cruise.
Allemaal plezierige omstandigheden voor toeristen en dat is dan ook verreweg de belangrijkste bron van inkomsten voor de eilandbewoners. Regelmatig (een paar keer per week) ligt er een cruiseboot voor anker en varen veerbootjes een dag lang heen en weer om de passagiers naar de wal en terug te brengen. De meerderheid is Australiërs, maar er zijn ook bootladingen Aziaten, Europeanen en Amerikanen. Na een bezoek aan de strandboetiekjes ploffen velen neer op het witte strand van de baai en komen ze niet verder. Gezien de omvang van veel opvarenden is dat waarschijnlijk ook het beste. Vooral onder de Australiërs zijn er toch wel erg veel dikke lui bij. Het is duidelijk, het eten en drinken aan boord is minstens zo belangrijk als de bestemmingen van de cruise.


The whole time we were in Kuto bay we have four large remora fish under the boat. Every time we throw organic waste overboard, they emerge to nibble. These animals eat everything: vegetables, fruit and fish waste disappears inside if it's soft enough. The outlet of the toilet is also a favourite! While cleaning the hull Joop discovered that they fix themselves to the keel with the suction cup on their heads and hang there neatly side by side, waiting for what's being thrown overboard.
One day we walk along the road to Vaio, the capital of the island. Although walking is not quite the correct word to use, as we get a lift almost immediately. We happily accept. We walk the road back (7km) during the lunch break, when there is virtually no traffic. A bit of French influence. Lunch is sacred and most businesses and shops close between 11:30 and 14:30 and everybody goes home to enjoy a long hot lunch.
De hele tijd dat we in de Kuto baai liggen hebben we een viertal grote remora vissen onder de boot, die telkens als we organies afval overboord zetten, tevoorschijn komen om het op te peuzelen. Die beesten eten alles: groente-, fruit- en visafval verdwijnt naar binnen (als het maar zacht genoeg is) en ook de uitlaat van het toilet is favoriet! Bij het schoonmaken van de romp ontdekt Joop dat ze zich met de zuignap op hun kop vastzetten aan de kiel en daar keurig naast elkaar hangen, wachtend op wat er allemaal overboord gezet wordt.
We lopen langs de weg naar Vaio, de hoofdplaats van het eiland. Alhoewel lopen niet helemaal het juiste woord is: voor we Kuto goed en wel achter ons gelaten hebben, krijgen we spontaan een lift aangeboden. Iets wat we niet afslaan. De terugweg (7km) wordt wel te voet gedaan, want dat doen we gedurende de middagpauze en dan is er zo goed als geen verkeer. De franse invloed. Het middagmaal is heilig en dus zijn de meeste bedrijven en winkels gesloten tussen 11:30 en 14:30 en zit iedereen thuis om uitgereid te tafelen.
Frequently we discuss the weather forecasts with the other sailors, who are also waiting for a suitable high pressure area in the Tasman sea to sail to New Zealand. On Sunday 20 November the weather is finally right to have a pleasant sail, at least as far as Norfolk Island. We weigh the anchor and with at least 20 Ile de Pins papayas on board we sail through the pass and point the bow to the southeast.
Regelmatig bediskusiëren we de weerpatronen met de andere zeilers, die net als wij liggen te wachten op het juiste hoogdruk gebied in de Tasman zee, om naar Nieuw Zeeland te varen. Op zondag 20 november lijkt het moment eindelijk gekomen om op plezierige wijze, in ieder geval tot aan Norfolk eiland te kunnen komen. We gaan anker op en met ruim 20 Ile de Pins papaja’s aan boord varen we de pas door en wenden eens te meer de steven in zuidoostelijke richting.